Translate

dinsdag 24 juli 2012

Hugo Camps: hate him or love him, vermoed ik. Hoe dan ook, hij heeft een mening. En had er eentje over zowat de meest aanstellerige persboycot in het Belgische voetbal ooit, die van Anderlecht, april jongstleden. Veel leesplezier.


10 april 2012
De spelers van Anderlecht hebben een persboycot afgekondigd. Het klinkt deftig, maar meer dan misplaatste arrogantie is het niet. Lachwekkend protest. Een nummertje zelfverklaarde onschendbaarheid. Alsof de media verantwoordelijk zouden zijn voor het treurvoetbal dat RSCA nu al weken laat zien.

Ik vind het wel een opluchting, die persboycot. Eindelijk verlost van de seniele humor van Jovanovic, van de nietszeggende quotes van Proto en Deschacht. Wijzer werd je er toch niet van. Laten we hopen dat de cassante oorwurm Jacobs ook een tijdje zonder geluid blijft. We hebben het nu wel gehad met zijn nukken en zelfbeklag. Dat hij tegen zijn zin leeft, is begrijpelijk, maar val er anderen niet mee lastig. Toch niet buiten de kleedkamer.

Persboycot.

Ik heb het eerder meegemaakt bij het Nederlands elftal. Toen er (salaris)wrevel heerste tussen de donkere jongens (de kabel) en de witte Hollanders van Ajax. Dat etterde door op een EK. Het heeft nooit lang gewerkt. Altijd was er wel iemand die uit de tralies van zijn mond brak. Soms uit ijdelheid, soms uit protest tegen het protest. Het egoïsme van een voetballer wint het altijd van de groepsreflex. De groep is sowieso een abstractie. Er staan gewoon elf ego's op het veld.

Sport kan niet zonder publiek en dus ook niet zonder de media. Dan heb je het over een wederzijdse verplichting. Dus ook de media horen kritisch te zijn over hun functioneren. Maar boycot? Dateert dat niet uit de tijd van de Apartheid?

Ik dacht dat Tom Boonen nog wel een iets grotere held is dan Dieumerci. De magistrale winnaar van Parijs-Roubaix was ook niet altijd vloeiend in zijn relatie met de pers, maar hij bleef wel spreken. Niet tegen iedereen, maar toch tegen velen. Aanraakbaar, tegen wil en dank. Dat zijn wielrenners altijd - ook als ze het niet willen. Voetballers daarentegen hebben last van de audiëntietic. Ze willen gesmeekt worden. Vaak gedragen ze zich als verbale parvenu's. Behalve als ze transferziek zijn; dan gooien ze zelf lijntjes naar een of andere bevriende krant.

In het peloton heb je ook wel stugge sprekers, maar er zit geen superioriteitsgevoel achter. Het is meer verlegenheid dan getreiter. Het Kevin Pauwelssyndroom. Soms is het zelfs ontroerend.

De pretentie van de heren van Anderlecht is infantiel en stupide. Naast het voetballen ook het spreken verleerd. Wel onverminderd halfgoden in het diepst van hun gedachten. Geen pluisje kritiek kunnen ze hebben.

Anderlecht is beroofd van alle romantiek. In de persoon van manager Herman Van Holsbeeck is er nog alleen sprake van zakelijkheid en berekening. In de persoon van coach Ariël Jacobs loeit frustratie de vier windstreken uit. De selectie zelf is los zand. Zo er nog iets van warmte en romantiek in de club leeft, dan moet het bij de onzichtbare materiaalman en kantinejuffrouw zijn.

Jammer maar helaas, zou Tomislav Ivic zeggen.

Terwijl juist voorzitter Roger Vanden Stock een ongeneeslijke romanticus is. Veel meer dan zijn vader. Zijn historische vergissing is dat hij te veel ruimte heeft gelaten aan bureaucratische paladijnen. Aan bedienaars van het paraplusysteem.

De titel voor RSCA is bijzaak. Dwingender is het herstel van de oude clubcultuur. Toen managers en trainers nog de voornaam van hun spelers kenden. Toen misverstanden met de pers werden beslecht bij een etentje. Nee, het laatste mag geen morele norm zijn, maar het zegt wel iets over het zelfbeeld: naast verhevenheid ook de noblesse van nederigheid. Het eigen falen niet hautain toegedekt in norse zwijgzaamheid. Er kon altijd nog een grapje af bij RSC Anderlecht. Het geluk van spreken na het spelen.

Nu niet meer. Het huis is kil geworden. Grimmig ook.

Hugo Camps, 10 april 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten